Spring naar inhoud

Anesthesie bij KNO kinderen

Anesthesie bij KNO kinderen 

Binnenkort ondergaat uw kind een operatie waarbij narcose (algehele anesthesie) nodig is. De arts die deze verdoving verzorgt is de anesthesioloog. Behalve het toedienen van de narcose, zorgt de anesthesioloog ook voor het bewaken van de lichamelijke toestand van uw kind tijdens de operatie, en voor de bestrijding van pijn en eventuele andere ongemakken die zich na de operatie kunnen voordoen. 

Voor de operatie


Voor de veiligheid van uw kind is het van groot belang dat hij of zij met een lege maag naar de operatiekamer komt. Om hiervoor te zorgen moeten de regels voor het nuchter zijn worden gevolgd. Deze staan in de brief die u krijgt van de polikliniek Anesthesiologie, en op
blz. 8 in dit boekje. Als u kind in de dagen voor de operatie ziek is, benauwd is of koorts heeft, is het verstandig om contact op te nemen met het ziekenhuis om te overleggen of de operatie door kan gaan. Het zou dan kunnen dat het voor de veiligheid van de narcose en/of de operatie nodig is om de ingreep uit te stellen.

Onder narcose brengen


Bij grotere kinderen worden, net als bij volwassenen, de narcosemiddelen toegediend via een infuus in de hand of arm. Daarbij kan van tevoren een pleister met verdovende zalf (EMLApleister) geplakt worden, zodat het prikje minder gevoeld wordt. Bij kleine kinderen kan het moeilijk zijn om de arm goed genoeg stil te houden voor het prikken van het infuus. Daarom worden zij meestal in slaap gemaakt door ze te laten ademen via een kapje, waaruit een narcosegas stroomt. Soms bepaalt de anesthesioloog welke methode van onder narcose brengen voor uw kind het veiligst en het meest geschikt is.

Soms mag uw kind zelf kiezen tussen een kapje of een prikje. Het onder narcose brengen gebeurt in de operatiekamer.
Als uw kind met een kapje onder narcose gebracht wordt, krijgt uw kind - als het in slaap is en afhankelijk van het soort operatie – vaak nog een infuus om tijdens de operatie zo nodig medicijnen te kunnen toedienen.

Aanwezigheid van een ouder


Een van beide ouders kan bij het beginnen van de narcose aanwezig zijn. De bedoeling hiervan is om uw kind een vertrouwd en gerust gevoel te geven bij het onder narcose gaan.


Als er speciale omstandigheden zijn waardoor dit niet mogelijk is, dan wordt dit met u besproken. De anesthesioloog houdt rekening met de voor- en de nadelen voor uw kind, maar is degene die uiteindelijk in alle gevallen bepaalt of u aanwezig kan zijn.

Waaraan moet u denken als u mee wilt gaan als uw kind onder narcose gaat?


Er zijn bepaalde omstandigheden waarbij het beter kan zijn dat u niet
met uw kind meegaat naar de operatiekamer:

  • Bij bepaalde medische redenen zoals zwangerschap, een latexallergie, open wonden, diarree of ontstekingen zoals steenpuisten
  •  Als u in de operatiekamer zijn zelf als stressvol ervaart,     of bang bent om flauw te vallen
  • Als uw kind aangeeft dat het niet nodig is dat u meegaat

Als ouders niet mee kunnen bij de inleiding is onze ervaring dat het afscheid soms lastig is maar dat het daarna erg goed gaat. De pedagogisch medewerker of een van de verpleegkundigen begeleidt het kind tot het slaapt.

Onze medewerkers zijn gewend aan de omgeving en kunnen zich dus volledig op het kind richten en uitleg geven over wat er gebeurt. Daarna kunnen zij u op de hoogte brengen hoe het is gegaan. U hoeft zich dus zeker niet verplicht te voelen om mee te gaan naar de operatiekamer als u zich daar niet fijn bij voelt.

Wat u bij narcose via een kapje kunt verwachten


Nadat de verplichte controlevragen zijn gesteld, kan de narcose beginnen. Soms worden er eerst een aantal kabels aangesloten voor bewaking van de vitale lichaamsfuncties, soms gebeurt dit pas als uw kind slaapt. Het kapje of masker waar het narcosegas uitkomt wordt over de neus en mond van uw kind gezet. Dit moet goed op zijn plek blijven, zodat het in slaap vallen snel en veilig gaat, en de omstanders niet ook veel narcosegas inademen.

Veel kinderen vinden dat het gas onprettig ruikt. Uw kind kan daarom proberen het masker weg te duwen, te hoesten, roepen, of huilen. In dit stadium vragen wij u soms de handen van uw kind stevig vast te houden. Soms is het nodig dat ook wij uw kind vasthouden zodat het niet het kapje weg kan trekken.

Al snel wordt uw kind slaperig en is zich niet meer bewust van wat er gebeurt. In deze fase is het mogelijk dat uw kind de ogen wegdraait, onwillekeurige bewegingen maakt, probeert te gaan zitten en onregelmatig gaat ademhalen. Dit kan vervelend zijn voor u om te zien maar uw kind merkt hier niets meer van.


De anesthesioloog laat u weten wanneer het tijd voor u is om met de pedagogisch medewerkster of verpleegkundige de ruimte te verlaten.

Wat u bij narcose via een infuus kunt verwachten


Voor het prikken van het infuus worden de verdovende pleisters verwijderd en krijgt uw kind tijdelijk een strakke band om de arm. Het is belangrijk dat uw kind de arm tijdens het prikken even goed stilhoudt. Als van tevoren een pleister met verdovende zalf is geplakt, voelt uw kind het prikken nog wel maar het is minder pijnlijk. Na  het prikken van het infuus wordt het vastgeplakt met een speciale pleister en steekt alleen het dopje nog uit.

Soms wordt er een slangetje met een zak vocht aangesloten. Nadat de verplichte controlevragen zijn gesteld, worden de narcosemiddelen door het infuus ingespoten.

Als het nodig wordt gevonden en uw kind het toelaat, wordt er tijdens het inspuiten nog wat zuurstof toegediend via een kapje op het gezicht. Tijdens het inspuiten van de narcose kan uw kind onduidelijk gaan praten, met de ogen wegdraaien, slap worden of oppervlakkiger gaan ademen.

De medicijnen kunnen kortdurend een prikkend gevoel in de arm veroorzaken. Al erg snel is uw kind daarna in een diepe slaap. Dan wordt alsnog het kapje met zuurstof op het gezicht geplaatst, om de ademhaling verder te controleren.


De anesthesioloog laat u weten wanneer het tijd voor u is om met de pedagogisch medewerkster of verpleegkundige de ruimte te verlaten.

Wat u kunt doen om uw kind tijdens het onder narcose gaan te helpen

  • U kunt doen wat u normaal thuis doet wanneer u hem of haar troost
  • U kunt tegen uw kind praten of zingen
  • U mag dicht bij uw kind gaan staan of uw hoofd dicht bij uw kind houden
  • U kunt de hand(en) van uw kind vasthouden, het haar of het gezicht strelen
  • Het is belangrijk om kalm te blijven en rust uit te stralen

Controle tijdens de operatie


Tijdens de operatie blijft de anesthesioloog en/of de anesthesiemedewerker voortdurend bij uw kind, om de functies van het lichaam van uw kind te bewaken. De ademhaling en bloedsomloop kunnen zo nodig worden bijgestuurd en er worden medicijnen toegediend om de narcose te onderhouden.

Na de operatie


Na de operatie gaat uw kind naar de uitslaapkamer. U kunt als u dat wilt bij u kind zijn op de uitslaapkamer. U wordt geroepen zodra de medische toestand van uw kind dat toelaat. Dit is voor iedere ingreep en voor ieder kind anders. Op de uitslaapkamer liggen meer patiënten die geopereerd zijn.


Op deze kamer werken gespecialiseerde verpleegkundigen die samen met de anesthesioloog steeds controleren hoe het met uw kind gaat. Na het ontwaken uit de narcose kan uw kind nog enige tijd onrustig, overstuur en/of gedesoriënteerd zijn.

Zodra uw kind voldoende wakker is en zijn of haar algemene conditie stabiel en veilig is, mag uw kind naar de verpleegafdeling terug.

Nog een aantal belangrijke zaken

  • Als u gevraagd wordt om de ruimte te verlaten moet u dit ook doen. De artsen en verpleegkundigen moeten zich helemaal kunnen richten op de zorg voor uw kind
  • Zodra we de toediening van de narcose beginnen, moeten we vanwege de veiligheid ook doorgaan. Als uw kind zich verzet, zullen we hem of haar met (zo mogelijk zachte) dwang tegenhouden
  • Het kan voorkomen dat de afspraak over het kapje of het infuus op de operatiedag moet worden aangepast. Als het prikken van het infuus niet lukt, kan het zijn dat er toch voor een kapje wordt gekozen. Ook kunnen medische omstandigheden ervoor zorgen dat de anesthesioloog inschat dat een andere manier veiliger is. Dit wordt dan door de anesthesioloog met u besproken
  • Het is niet toegestaan foto’s of video’s te maken op de operatieafdeling of de afdeling recovery (verkoever) vanwege de privacy van andere patiënten en medewerkers van de afdeling

We hopen dat deze informatie nuttig voor u is rondom de narcose voor een operatie of onderzoek van uw kind. Mocht u nog vragen of suggesties hebben kunt u ons altijd bereiken via de polikliniek Anesthesiologie of de pedagogisch medewerksters.


Regels voor het nuchter zijn voor kinderen (tot en met 17 jaar)


Wanneer uw kind voor het laatst nog mag eten of drinken voor een operatie, is afhankelijk van de meldingstijd. Dit is dus niet het tijdstip van de operatie, maar de tijd waarop uw kind zich daarvoor in het ziekenhuis moet melden.

Als u de meldingstijd weet, kunt u hieronder lezen tot hoe laat uw kind nog mag eten en tot hoe laat uw kind nog mag drinken, en wat precies. Het is belangrijk dat u zich precies aan deze afspraken houdt.

Heeft uw kind iets gegeten of gedronken dat niet hieronder genoemd staat, of na de genoemde tijden, dan moet de operatie misschien worden uitgesteld. Dit is allemaal in het belang van de veiligheid rondom de operatie en de anesthesie.
 

  • De dag vóór de operatie mag uw kind normaal eten en drinken
  • Op de dag van de operatie mag uw kind:
    Tot 6 uren voor de meldingstijd nog een licht ontbijt: brood, ontbijtkoek, beschuit, crackers, zoet beleg, fruit of zuivelproducten (bijvoorbeeld: boter, kaas, yoghurt, melk, fles of borstvoeding).

Belangrijk: maaltijden die vlees, vet of gebakken voedsel bevatten, vertragen de maagontlediging en zijn dus geen lichte maaltijd.
 

  • Vanaf 6 uren voor de meldingstijd niets meer eten
  • Vanaf 5 uren voor de meldingstijd geen flesvoeding
  • Vanaf 3 uren voor de meldingstijd geen borstvoeding
  • Drinken mag nog tot de meldingstijd, maximaal een half glas (100 ml) per uur: water, limonade, thee / koffie (zonder melk), frisdrank of heldere vruchtensap. Geen melkproducten of vruchtvlees
  • Bij aankomst in het ziekenhuis krijgt uw kind nog een beetje drinken aangeboden om direct op te drinken, daarna is drinken tot de operatie niet meer toegestaan

Contactgegevens

Apotheek Service Punt

Volgt u in het ziekenhuis route 45. Telefoon:(0512) 588 782

Polikliniek preoperatieve screening/ Anesthesiologie

Volgt u in het ziekenhuis route 45. Telefoon:(0512) 588 380

Download PDF