Informatie over aandoening en behandeling
Er is bij u een diep veneuze trombose in been of arm vastgesteld.
In deze folder vindt u informatie over de behandeling van deze aandoening.
Wat is diep veneuze trombose?
Een trombose is een bloedstolsel in een bloedvat.
Als het bloedstolsel in een ader (vene) zit, spreekt men van ‘veneuze’ trombose. Als deze aders dieper in het lichaam liggen spreekt men van ‘diep veneuze trombose’.
Diep veneuze trombose komt vooral in de benen voor en heel soms in de armen. Men spreekt ook wel van trombosebeen (arm).
Behandeling
Zwachtelen en elastische kous
Als bij u een diep veneuze trombose is geconstateerd, wordt het been (of de arm) gezwachteld. Hierdoor neemt de zwelling en de pijn af.
Wanneer de zwelling is verdwenen wordt een elastische kous aangemeten. Deze kous moet u één a twee jaar dragen.
Het dragen van de elastische kous vermindert de kans op een post trombotisch syndroom. Een post trombotisch syndroom kan klachten geven van een vermoeid, zwaar, dik en pijnlijk been, met op den duur kans op slecht genezende wonden aan het been.
Antistollingsmedicatie
De behandeling met antistollingsmedicatie, zogenaamde bloedverdunners, kan bestaan uit een combinatie met tabletten en injecties, alleen tabletten of alleen injecties.
Met deze antistollingsmedicatie wordt geprobeerd te voorkomen dat bloedstolsels in de ader verder aangroeien. Ook een longembolie wordt hiermee voorkomen.
- De eerste vorm antistollingstabletten, Rivaroxaban (Xarelto), werken direct en hoeven niet gecombineerd te worden met injecties. Voor deze tabletten hoeft u niet naar de trombosedienst om het bloed te laten controleren. Lees voor meer informatie hierover in de folder ‘Informatie voor gebruikers van Xarelto’.
- Bij andere antistollingstabletten (acenocoumarol of fenprocoumon) dient u tegelijkertijd te starten met bloed verdunnende injecties. De tabletten werken pas na drie tot vier dagen. Daarom krijgt u de eerste dagen de injecties toegediend. De meeste mensen kunnen zichzelf de injecties toedienen. Als u uzelf geen injecties kan toedienen, kunt u uw partner, familielid of een verpleegkundige van de thuiszorg vragen. Om de juiste dosering van de tabletten te kunnen vaststellen, wordt bij u regelmatig de mate van bloedstolling gecontroleerd. De mate van bloedstolling wordt gemeten met de zogeheten INR, de internationale maat voor stolbaarheid van het bloed. Als de INR- waarde tussen de 2.0 en 3.0 ligt, is er sprake van een optimale antistolling. De INR waarde wordt gemeten door de Trombosedienst. Aan de hand van de INR waarde bepaalt de Trombosedienst hoeveel tabletten u moet innemen.
In geval van pijn mag u maximaal zes tabletten paracetamol (500mg) per dag innemen, tenzij de behandelaar anders met u heeft afgesproken.
Leefregels bij trombose (algemeen)
Als u wordt behandeld voor trombose, dient u enkele leefregels in acht te nemen:
- Neem iedere dag de voorgeschreven medicijnen in. Bent u een dag een tablet vergeten, dan kunt u die overslaan. U hoeft dit tablet de volgende dag niet alsnog in te nemen.
- Slik geen andere medicijnen zonder dat de behandelaar hiervan op de hoogte is. Bepaalde medicijnen versterken of verzwakken namelijk de werking van de antistollingsmiddelen en dat kan gevaarlijk zijn.
- Waarschuw bij ernstige bloedingen direct de huisarts.
- Overleg bij een geplande operatie, onderzoek of het trekken van kiezen ruimschoots van te voren met de behandelaar over het eventueel stoppen met het innemen van de antistollingsmiddelen.
- Breng de behandelaar op tijd op de hoogte van uw vakantieplannen.
- Draag dagelijks uw aangemeten kous.
- Doe de eerste twaalf uur na het constateren van een trombosebeen rustig aan. Daarna kunt u, afhankelijk van de pijn, meer bewegen.
- Lever de eerste zes weken geen piekinspanning (zoals bijv. bij hardlopen). U kunt wel op een rustige manier gaan wandelen of fietsen. Na zes weken zijn er geen beperkingen meer.
Wanneer moet u contact opnemen met de behandelaar?
Als u thuis plotseling kortademig wordt of een bloeding of veel blauwe plekken krijgt, is het van belang dat u contact opneemt met de behandelaar in het ziekenhuis.
Controle in het ziekenhuis
Na drie maanden krijgt u een controleafspraak bij de behandelaar in het ziekenhuis. Tijdens dit bezoek zal de behandelaar o.a. met u bespreken of u door moet gaan met de antistollingsmiddelen of dat er mee kan stoppen.
Een paar dagen voorafgaand aan dit bezoek moet u bloed laten prikken in het ziekenhuis.
Vragen?
Heeft u nog vragen? Dan kunt u contact opnemen met:
Polikliniek Interne Geneeskunde maandag t/m vrijdag van 8.30 tot 16.30 uur: 0512 588 877
Polikliniek Dermatologie maandag t/m vrijdag van 8.30 tot 16.30 uur: 0512 588 801
Trombosedienst Drachten maandag t/m vrijdag 10.00 -12.00 uur en van 14.00 -16.00 uur: 0512 588 766
Meer informatie over trombose kunt u vinden op deze websites:
www.fnt.nl
www.trombose.nl
www.trombosestichting.nl
Download PDF