Algemeen
Bij een borstsparende operatie verwijdert de chirurg de tumor tot in het omliggende gezonde borstweefsel. Dit om er zo zeker mogelijk van te zijn dat er geen kwaadaardige cellen in de borst achter blijven. Er worden clipjes geplaatst op de plaats waar de tumor heeft gezeten. Zo is de plaats waar de tumor heeft gezeten altijd terug te vinden op de röntgenfoto’s. Deze clipjes zijn gemaakt van chirurgisch staal, deze vormen geen belemmering voor MRI-onderzoek en detectiepoortjes. De borst blijft dus behouden. Bestraling (radiotherapie) is na de borstsparende operatie altijd nodig om te voorkomen dat de tumor in de borst terugkeert.
De bestraling zal meerdere weken in beslag nemen. Het exacte aantal keren zal door de radiotherapeut afgesproken worden. Door de bestraling kan de borst wel enige verandering vertonen in vergelijking met de andere borst. De cosmetische resultaten van de borstsparende operatie hangen af van de plaats en grootte van de tumor en van de omvang van de borst. De borst kan rondom het litteken gevoelloos worden. Ook kan de borst door het littekenweefsel wat verhard gaan aanvoelen. De vorm en structuur van de borst kunnen door de operatie (en daarna de bestraling) veranderen. Sommige veranderingen zijn tijdelijk, andere blijvend. Het cosmetische resultaat is vaak pas 6 maanden tot een jaar na de operatie te beoordelen. Indien blijkt dat de borst plaatselijk zichtbaar minder gevuld is, zijn daarvoor deelprotheses te verkrijgen. De mammacare-verpleegkundige kan u hierover informeren.
Voor de operatie
U wordt op de dag van de operatie opgenomen. De opname kan meestal in dagopname. U kunt zich melden bij de receptie. Op de verpleegafdeling legt de verpleegkundige u de gang van zaken rondom de operatie uit.
Enkele zaken die de verpleegkundige met u doorneemt zijn:
- Eventueel nog bloed laten prikken
- Nuchter zijn op de dag van de operatie
- Medicatie voor de operatie
- Tijdstip van de operatie
- Infuus na de operatie
- Af en uit doen van sieraden, gebitsprothese en contactlenzen
- Contactpersoon die gebeld wordt
Ongeveer een half uur voor de operatie krijgt u een operatiejasje aan. De afdelingsverpleegkundige brengt u naar de voorbereidingsruimte van de operatieafdeling. De anesthesie medewerker sluit u aan op de hartbewakingsmonitor. U krijgt een bloeddrukband om uw bovenarm en een knijpertje aan uw vinger om het zuurstofgehalte in uw bloed te meten. U krijgt een infuus ingebracht.
Na deze voorbereidingen wordt u naar de operatie kamer gereden. Hier wordt de medicatie voor de narcose via het infuus toegediend.
Na de operatie
Na de operatie verblijft u een poosje op de uitslaapkamer (recovery), waar u wakker wordt. De medewerkers van deze afdeling zullen voortdurend controleren hoe het met u gaat. Als uw lichamelijke toestand stabiel is, wordt u weer naar de verpleegafdeling gebracht. Uw familie mag u bezoeken tijdens het bezoekuur of, in overleg met de afdelingsverpleegkundige, eerder.
De verpleegkundigen controleren uw bloeddruk en de wond. Bespreek met hen uw eventuele klachten.
Na de operatie mag u gewoon weer eten en drinken naar behoefte.
U zult, wanneer er een onderzoek naar de schildwachtklier is gedaan, mogelijk ten gevolge van de blauwe kleurstof die is gebruikt groen plassen. Ook kan er een grauwe kleur van de huid zichtbaar zijn. Na 2 dagen zijn deze verschijnselen voorbij.
Mogelijke complicaties bij een borstsparende operatie
- Er bestaat een geringe kans op een nabloeding, hierbij zwelt de geopereerde borst in korte tijd op. Een enkele keer is het dan nodig opnieuw te opereren
- Een enkele keer is de wondgenezing vertraagd door een ontsteking; de wond kan rood en pijnlijk zijn; mogelijk heeft u koorts
Zijn er wondproblemen of twijfelt u, neem dan contact op met de mammacare verpleegkundige of buiten kantooruren met de spoedeisende hulp.
Ontslag
Wanneer uw situatie het toelaat en in overleg met de chirurg kunt u naar huis.
U krijgt een controle afspraak mee voor de chirurg en de mammacareverpleegkundige. U krijgt dan de uitslag van het onderzochte weefsel en een voorstel voor de eventuele nabehandeling.
De mammacareverpleegkundige zal u na afloop verdere uitleg geven, eventuele vragen beantwoorden en uw wond controleren.
Adviezen voor thuis
Wondverzorging
Na de operatie heeft u een foamverband op de wond. Deze mag u na 24 uur thuis zelf verwijderen. Wanneer de wond niet lekt, hoeft er geen pleister op.
Zeker de eerste weken na de operatie kan de wond
pijnlijk zijn en trekken. De huid rond de wond kan verkleurd zijn door een bloeduitstorting en het litteken kan wat gezwollen zijn. Naarmate de wond aan het genezen is worden deze verschijnselen minder. Als de wond dicht is, kunt u deze masseren met een crème.
Bij een borstsparende operatie gebruikt de chirurg oplosbare hechtingen. Soms zitten er nog hechtpleistertjes over de wond, deze pleisters mag u laten zitten tot ze er vanzelf af vallen, anders worden ze verwijderd bij het uitslaggesprek.
Vanaf de tweede dag na de operatie mag u weer douchen, in bad gaan wordt afgeraden tot na de wondcontrole bij het uitslaggesprek.
Dragen bh of tubigrip
Het is mogelijk om van de afdeling een tubigrip mee naar huis te krijgen, deze geeft wel steun, en knelt niet. U kunt de tubigrip de volgende dag al vervangen door een goedzittende, stevige bh zonder beugels (of sport bh). Wanneer u het prettig vindt kunt u ook de
tubigrip een aantal dagen blijven dragen.
Activiteiten
U kunt eenmaal thuis uw normale bezigheden weer hervatten, wees voorzichtig met zware werkzaamheden. U voelt zelf wat wel en niet kan. Luisteren naar uw lichaam is het beste advies dat we hierin kunnen geven.
Pijn
Het is belangrijk te luisteren naar de signalen van uw lichaam. Als u pijn voelt, heeft u nog pijnstilling nodig. U mag maximaal vier maal daags twee tabletten paracetamol van 500 mg innemen.
Zo nodig krijgt u bij ontslag pijnstilling mee voor een aantal dagen.
Moeheid
In het ziekenhuis heeft u misschien het gevoel dat u tot heel wat in staat bent, maar eenmaal thuis kan het tegenvallen. Sneller moe zijn is heel normaal na een operatie. Probeer een balans te vinden tussen
rust en activiteit.
Wanneer kunt u contact opnemen en met wie
In de volgende gevallen moet u contact opnemen met het ziekenhuis:
U heeft koorts van 38,5 graden of hoger.
Bij pijn, roodheid en zwelling van de wond.
Bij andere klachten die u niet vertrouwt of even overleg wenst.
Mammacareverpleegkundige
(maandag t/m vrijdag van 08.00 tot 16.30 uur)
(0512) 588 521
Polikliniek Chirurgie
(0512) 588 809
Spoedeisende Hulp (buiten kantooruren, bij dringende vragen of klachten)
(0512) 588 145