Spring naar inhoud

Behandeling van de ziekte van Dupuytren

Binnenkort komt u naar ziekenhuis Nij Smellinghe voor een behandeling van de ziekte van Dupuytren. In deze folder leest u over de voorbereiding voor de operatie, de operatie zelf en de periode na de operatie.

Ziekte van Dupuytren
Veel mensen krijgen op oudere leeftijd littekenachtige knobbels en strengen in de handpalm. Soms komt dit ook voor bij jong volwassenen.Vaak gaat het dan om de ziekte van Dupuytren, genoemd naar een Franse chirurg. Een goede verklaring voor het ontstaan van deze ziekte is er niet.

De knobbels en strengen ontwikkelen zich geleidelijk. Over het algemeen geven ze weinig klachten. Een enkele keer zitten ze in de weg als u bijvoorbeeld iets stevig vast wilt grijpen. Hierdoor kunnen ze wat pijn veroorzaken. Het probleem van de ziekte van Dupuytren is dat de vingers langzaam krom gaan staan. Als de vinger behoorlijk krom staat, kan dit problemen geven. Wanneer u dan medische hulp zoekt loopt u het risico dat de chirurg de vinger niet helemaal meer recht kan zetten met een operatie. Vraag daarom eerder het oordeel van uw huisarts, wanneer de vingers gaan verkrommen.

Voorbereidingen


Het is beter om voor de operatie geen bloedverdunnende medicijnen te gebruiken. Meestal wordt als regel aangehouden: Stop drie dagen voor de operatie met het gebruik van Sintrom(mitis). Bespreek dit van tevoren met uw chirurg.

(Dag)opname


Over het algemeen gebeurt de behandeling tijdens een dagopname. U meldt zich 's ochtends of 's middags voor opname op de afdeling dagbehandeling. Als na de operatie de verdoving is uitgewerkt en de chirurg heeft uw hand bekeken, kunt u weer naar huis gaan. In bepaalde gevallen kan het nodig zijn dat u een aantal dagen opgenomen wordt. Bijvoorbeeld als u een uitgebreide operatie moet ondergaan (aan meerdere vingers) of wanneer u thuis onvoldoende verzorging heeft (bijvoorbeeld als u alleen woont). Ook voor diabetici die insuline-injecties nodig hebben, kan opname noodzakelijk zijn. De opname kan dan enige dagen tot in een enkel geval enige weken duren. Als u na de operatie hulp thuis nodig heeft dan kunt u dit voor de opname regelen met de thuiszorginstantie.

Hoe verloopt de operatie?


Vaak is bij een operatie voor de ziekte van Dupuytren narcose niet nodig. U krijgt een verdoving door een prik, waardoor alleen de arm verdoofd wordt. Aan het begin van de operatie wordt de arm bloedleeg gemaakt. Dit gebeurt door aan de bovenarm een bloeddrukband op te pompen. Deze band zorgt ervoor dat de chirurg die u opereert, zo nauwkeurig mogelijk kan werken en niet wordt gehinderd door bloedverlies. Bij de operatie wordt de bobbel of de streng voorzichtig verwijderd. Dit kan soms nauwkeurig werk zijn. Bijvoorbeeld wanneer de zenuwen die het gevoel in de vingertop verzorgen om de streng heen liggen. Vrijwel altijd is het mogelijk om deze zenuw te sparen. Na hechten van de wond wordt de hand uitgebreid verbonden.

Na de operatie


De chirurg overlegt met u wanneer u weer introm(mitis) of aspirine kunt gaan gebruiken. Na de operatie gaat u weer terug naar de dagverpleging. Wanneer de verdoving is uitgewerkt (dit duurt eerdere uren) kunt u naar huis. Over het algemeen is de hand niet erg pijnlijk. U krijgt van de verpleegkundige een paar tabletten paracetamol als pijnstiller. Voor zover het verband dit toelaat moet u uw vingers regelmatig bewegen. Bij vertrek uit het ziekenhuis krijgt u een afspraak voor een controlebezoek mee. Dit is vaak twee weken na de operatie om de hechtingen te verwijderen. Daarna vertelt de arts op welke manier u de hand weer voorzichtig kunt gaan gebruiken.

Te verwachten resultaat


Het verloop van de ziekte van Dupuytren is onvoorspelbaar. Soms komt de verkromming na een operatie nooit meer terug. In andere gevallen treden er toch weer strengen en verkrommingen op in een geopereerde vinger.

Complicaties


Bij iedere operatie is er een kleine kans op nabloeding en infectie. Ook is het mogelijk dat het gevoel aan één zijde van de vinger vermindert of verloren gaat. Dit geldt met name als u al eerder aan de betreffende vinger geopereerd bent. Bij een operatie aan de hand bestaat een klein risico dat de hand abnormaal reageert. Het lijkt er dan op dat de hand van slag raakt. De hand wordt dan wat zweterig, pijnlijk en gezwollen. Een dergelijke reactie wordt dystrofie genoemd. De behandeling bestaat uit  rust met daarbij soms een gerichte begeleiding van een fysiotherapeut om de hand soepel te houden. Een enkele maal wordt voor dystrofie een infuus met een medicament gegeven.

Meestal verdwijnen in de loop van maanden deze klachten. In sommige gevallen blijft de hand gering tot ernstig stijf aanvoelen.

Vragen?


Heeft u nog vragen na het bezoek aan de polikliniek en het lezen van deze informatie, dan kunt u contact opnemen met de polikliniek. Zonodig kunt u een afspraak maken voor het spreekuur. Een tip is om uw vragen van tevoren op te schrijven.
 

Download PDF