In overleg met uw arts heeft u besloten een nefrostomie katheter in te laten brengen. Het doel van deze katheter is om te zorgen dat de urine uit de nier naar buiten wordt afgevoerd. Inbrengen van een nefrostomie katheter is alleen noodzakelijk als de afvoer van urine tussen de nier en de blaas verhinderd wordt. We spreken dan van obstructie. Een van de meest voorkomende oorzaken van obstructie is een steen die in de urineleider geklemd zit. Wanneer de urine dan niet verder kan, ontstaat er een ophoping van het bovenliggende verzamelsysteem van de nier (stuwing).
Vragen voor het onderzoek
Omdat u een nefrostomie katheter gaat krijgen, moet u de volgende vragen over de MRSA/BMRO bacterie beantwoorden. Beantwoordt u een van deze vragen met ja, neem dan contact op met het secretariaat.
- Bent u drager van MRSA/BMRO?
- Bent u de afgelopen 2 maanden opgenomen geweest in een buitenlands ziekenhuis of zorginstelling?
- Heeft u de afgelopen 2 maanden verbleven in een zorginstelling met een MRSA/BMRO probleem of onbeschermd contact gehad met een MRSA positieve patiënt?
- Heeft u contact gehad met levende mestvarkens, vleeskalveren of vleeskuikens of woont u op een bedrijf waar deze dieren worden gehouden?
Voorbereiding
De ingreep moet onder steriele omstandigheden gebeuren. Zo nodig krijgt u van tevoren antibiotica toegediend. Als de ingreep niet met spoed wordt verricht, moet u eventueel stoppen met het innemen van bloedverdunnende medicijnen (Sintrom, Marcoumar, acetosal). Dit gebeurt in overleg met uw arts. Het is niet nodig om nuchter te zijn voor de ingreep.
De ingreep
U meldt zich op de afgesproken tijd bij de afdeling radiologie en neemt plaats in de wachtkamer. U wordt opgeroepen door een MBB'er (Medisch Beeldvormings- en Bestralingsdeskundige) die u naar een onderzoekkamer brengt. Hier kleedt u zich van onder uit. Daarna neemt u plaats op een behandeltafel. U ligt op uw buik eventueel ondersteund door een kussen. De ingreep gebeurt onder plaatselijke verdoving.
Na desinfectie van de huid van de rug worden de huid en diepere lagen verdoofd met een injectie. Met een echografie apparaat wordt de nier in beeld gebracht. Vervolgens wordt met een dunne naald de nier aangeprikt tot in het urineverzamelsysteem. Het aanprikken van de nier kan even een pijnlijk gevoel geven. Deze naald wordt dan vervangen door een katheter van buigzaam materiaal. Deze katheter blijft goed in de nier liggen omdat er aan het uiteinde een krul zit. Door de katheter kan de urine naar buiten toe aflopen in een katheterzak. De katheter wordt afgedekt met een steriel gaas en gefixeerd met pleisters.
Complicaties
Bij alle ingrepen aan de nier kan een bloeding ontstaan. In het algemeen stopt deze vanzelf. Slechts een enkele keer volgt een nieroperatie. Ondanks goede bevestiging kan de nefrostomie katheter uitvallen. De procedure moet dan herhaald worden. Soms is een kanaal ontstaan tussen de nier en de huid en kan de katheter direct weer ingebracht worden. Daarom is het van belang dat u direct na uitvallen van de nefrostomie katheter uw behandelend arts waarschuwt.
Omgaan met de katheter
Een nefrostomie katheter vereist een speciale verzorging. Deze verzorging kan gedaan worden door de familie thuis, de wijkverpleegkundige of door de verpleegkundige van de polikliniek urologie. Tweemaal in de week moet de insteekopening van de katheter schoongemaakt worden met alcohol. Dan moeten ook de gazen en de pleisters vernieuwd worden. Met deze pleisters kunt u onder de douche! Aan de katheter wordt een urine opvangzak bevestigd. U krijgt van het ziekenhuis verbandmaterialen mee, opvangzakken en instructies. Voor verdere informatie, zie de folder: ‘Thuis met uw katheter’.
Wisseling van de katheter
Wanneer de nefrostomie katheter voor langere tijd moet blijven zitten is het belangrijk te weten dat de katheter na verloop van tijd gewisseld moet worden. Afhankelijk van de katheter is dit na 8 of 12 weken. Deze wissel vindt plaats op de radiologie. U krijgt daarvoor een afspraak, heeft u deze niet gekregen neem dan contact op met de polikliniek Urologie.
Belangrijk
Neem contact op met de polikliniek Urologie of de Spoedeisende Hulp indien:
- De katheter eruit valt
- De katheter niet meer loopt
- U koorts krijgt en/of pijn in de flank
- Indien er pus uit de insteekopening van de katheter komt
Telefoonnummer polikliniek Urologie: 0512 588 811 (alleen op werkdagen)
Telefoonnummer Spoedeisende Hulp: 0512 588 813