Zorgpad bij de overgang

In het kort

U bent in de overgang. Tijdens de overgang kunt u lichamelijke en geestelijke klachten hebben. Een behandeling kan deze klachten verminderen. Hier ziet u wat de overgang is. En hoe de behandeling eruit kan zien.

De overgang

De overgang is een periode in het leven van vrouwen. Uw lichaam maakt dan minder vrouwelijk hormoon aan. Hierdoor kan uw cyclus onregelmatig worden en uiteindelijk wegblijven. 1 jaar na uw laatste menstruatie kunt u niet meer zwanger worden.

Klachten van de overgang

Tijdens de overgang kunt u lichamelijke en geestelijke klachten hebben. Bijvoorbeeld:

• Opvliegers. U krijgt het dan ineens heel warm. U kunt ook rood worden of erg zweten.

• Onregelmatige ongesteldheid.

• Pijn in de gewrichten.

• Vermoeidheid of slaapproblemen.

• Depressieve gevoelens.

• Stemmingswisselingen.

• Problemen met concentreren.

• Minder zin in seks.

Verschil tussen menopauze en de overgang

• De menopauze is de laatste ongesteldheid. Gemiddeld is dat bij vrouwen als ze 51 jaar zijn.

• De overgang zijn de jaren voor en na de laatste ongesteldheid. Dit kan beginnen vanaf 45 jaar. Gemiddeld duurt dit 5 tot 10 jaar.

De vroege overgang

1 op de 100 vrouwen komt voor haar 40e in de overgang.

Vooraf vragenlijst invullen

U heeft een verwijzing ontvangen. Nadat deze verwerkt is krijgt u een digitale vragenlijst. Hierin vragen we hoe u zich voelt, welke medicijnen u gebruikt en hoe het thuis gaat. Stuur de lijst terug voordat u de afspraak heeft. Dat is belangrijk als voorbereiding voor een goed gesprek met uw zorgverlener. Zonder de ingevulde vragenlijst wordt er geen afspraak ingepland.

Wachtlijst

Heeft u van uw arts een doorverwijzing naar het ziekenhuis gekregen? U komt dan op de wachtlijst van het ziekenhuis bij de overgangspoli. Het kan even duren voordat u een afspraak krijgt. U hoeft zelf niks te doen. Het ziekenhuis neemt contact met u op.

Behandelplan

Tijdens het gesprek met uw zorgverlener maakt de zorgverlener een behandelplan.

Mammografie

Soms moet een röntgenfoto van uw borsten worden gemaakt om uw borstweefsel te bekijken. Dit heet een mammografie. Medicijnen met hormonen kunnen ervoor zorgen dat uw borstweefsel groeit. Daarom is het belangrijk om te kijken of uw borstweefsel gezond is voordat u de medicijnen krijgt. Deze controle is vooral belangrijk voor vrouwen jonger dan 50 jaar. Zij krijgen nog geen regelmatige controle via het bevolkingsonderzoek naar borstkanker.

Overleg met de arts

Uw zorgverlener bespreekt uw klachten en de uitslagen van het onderzoek met de arts. Samen kijken ze wat voor u de beste behandeling is. Daarna krijgt u advies over een mogelijke behandeling.

Een mogelijke behandeling voor klachten van de overgang is het gebruik van hormonen. Dit heet bio-identieke hormoontherapie.

Waarom hormonen?

Tijdens de overgang maakt uw lichaam minder vrouwelijke hormonen aan. Dat veroorzaakt klachten. Het nemen van extra hormonen vult de eigen hormonen van het lichaam aan. Hierdoor kunnen uw klachten minder worden of helemaal verdwijnen.

Soorten hormonen

Er zijn verschillende soorten hormonen. Uw zorgverlener bespreekt met u welke vorm het best bij u past. Bijvoorbeeld:

• pleister

• spray

• gel

• tabletten

• spiraal

Bijwerkingen hormonen

U kunt klachten krijgen door het gebruik van hormonen, zoals:

• gevoelige of pijnlijke borsten

• stemmingswisselingen

• hoofdpijn

• misselijkheid

• zwaarder worden

Bij sommige hormonen is een klein verhoogd risico op borstkanker.

Behandeling werkt niet altijd meteen

De hormonen werken niet meteen. Soms duurt het een paar maanden voordat u verschil merkt. Het kan zelfs zijn dat u klachten eerst erger worden voordat ze minder worden. Twijfelt u of zijn de klachten te erg? Neem dan contact op met uw zorgverlener.

Uw klachten kunnen afnemen als u uw levensstijl aanpast. Hier leest u wat u kunt doen.

Zonlicht en vitamine D

Zorg dat u elke dag naar buiten gaat als dat kan. Het is goed om in de zon te zitten. U krijgt dan vitamine D binnen. U kunt in overleg met uw zorgverlener ook extra vitamine D pillen slikken.

Drink weinig alcohol, koffie en cola

Drink zo min mogelijk alcohol, koffie en cola.

Eet weinig vlees, suiker en koolhydraten

Eet zo min mogelijk vlees, suiker en koolhydraten.